Op een bedrijf zijn meerdere kleine kalfjes geboren (lichter dan 25 kilogram), die na tien dagen hersenverschijnselen ontwikkelen. Ze drinken goed en hebben geen koorts.

Uit sectie blijken geen macroscopische afwijkingen van de hersenen. Wel blijken er rondkernige en eosinofiele infiltraten in de leptomeningen aanwezig te zijn. Verder zijn de dieren BVD-positief. Uit nader onderzoek blijkt dat het lage geboortegewicht en de neurologische verschijnselen geen direct verband met elkaar hebben. Het lage geboortegewicht lijkt te wijten aan de BVD-besmetting.

Om het geboortegewicht te compenseren voerde de veehouder de kalveren extra geconcentreerde melk. Ongewild leidde dat tot een vochttekort in de hersenen met neurologische verschijnselen als gevolg.