De Nederlandse zuivel onderscheidt zich door veiligheid. Om deze reputatie hoog te kunnen houden in een groeiende sector, komt de lat voor diergezondheid en dierwelzijn steeds hoger te liggen. Dit biedt kansen voor de practicus die daar proactief mee aan de slag wil, aldus Henry Voogd, programmaleider Diergezondheid en Dierenwelzijn bij Duurzame Zuivelketen.
Dierenwelzijn en diergezondheid geleidelijk aan belangrijker
De Nederlandse zuivelsector heeft sterke kanten maar staat ook voor uitdagingen. Deze zijn beschreven in ‘De witte motor’, een onderzoek uitgevoerd door de Nederlandse Zuivel Organisatie. Duurzame Zuivelketen, een initiatief van de Nederlandse Zuivel Organisatie en LTO Nederland, heeft de afgelopen tijd sectorbreed doelen geformuleerd voor 2020 op het vlak van klimaat en energie, diergezondheid en dierenwelzijn, weidegang en biodiversiteit en milieu. Op het gebied van diergezondheid en dierenwelzijn zijn antibioticagebruik, levensduurverlenging en verbetering van dierenwelzijn de speerpunten.
Zes maanden extra levensduur in 2020
Om behaalde resultaten meetbaar te kunnen maken, zijn indicatoren opgesteld. Zo geldt voor het antibioticagebruik dat meer dan 90 procent van de melkveebedrijven onder de SDa-actiewaarde zit. Dat de sector werk heeft gemaakt van de antibioticadoelstellingen laten de resultaten zien, met in 2012 een aandeel van 96 procent en in 2013 97 procent onder de SDa-actiewaarde.
De indicator voor levensduur is de gemiddelde leeftijd van melkkoeien bij afvoer. De gemiddelde afvoerleeftijd is de laatste jaren stabiel op 5 jaar en 9 maanden (2013). De zuivelketen streeft naar een verlenging van de gemiddelde levensduur van koeien met in totaal zes maanden in 2020. Om dit te bereiken werkt de sector naar een gemiddelde jaarlijkse verhoging van de afvoerleeftijd van 1 maand. Vooral bij de 25 procent bedrijven met de laagste gemiddelde afvoerleeftijd is nog veel winst te behalen. Door de afvoerredenen effectief aan te pakken gaan zowel de levensduur als diergezondheid en dierenwelzijn omhoog.
Vooral kansen voor dierenartsen
Aan het eind van de presentatie vroeg Voogd welke kansen en bedreigingen de deelnemers zagen voor dierenartsen(praktijken) met het oog op de huidige ontwikkelingen. Te weinig scholing van dierenartsen in bijvoorbeeld KoeKompas noemen deelnemers als bedreiging. Verder zagen de aanwezige dierenartsen vooral kansen. Door een goede adviserende rol aan te nemen kan de dierenarts de veehouder prikkelen om na te denken over het bedrijf en de doelstellingen. Wanneer er een concreet plan van aanpak ligt, dat vaker ter hand wordt genomen, is de veehouder zich meer bewust van zijn doelen en van de waarde van advies.
Samenwerken met zuivelondernemingen
Ook krijgt de dierenarts nieuwe kansen om zijn veterinaire kennis tot waarde te brengen door te kijken naar zuivelondernemingen als klant. Zuivelondernemingen werken graag samen met dierenartsen, bijvoorbeeld om workshops te geven. Zo kunt u als practicus kennis op een andere manier inzetten en ook langs die weg een bijdrage leveren aan een toekomstbestendige en verantwoorde melkveesector.
