Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Vrijwel iedere diersoort kent een of meer varianten van parvovirus met elk een eigen voorkeur voor een orgaansysteem met bijbehorende klinische verschijnselen. Bij het varken zijn verschillende parvovirussen beschreven, waarvan Porcine Parvovirus type 1 de bekendste is en vruchtbaarheidsproblemen geeft. Recent is er een variant van het parvovirus in varkens aangetroffen. 

In dit dossier staat alles wat je moet weten over deze variant van het parvovirus bij varkens, van de verschijnselen tot de behandeling en de laatste updates.

 

Nieuws en updates

Meer informatie en handige links

Wil je meer weten over het parvovirus? Hier vind je de link naar de dierziekte-pagina van GD en meer nieuws uit de monitoring varken.

Veelgestelde vragen

Er worden diverse verschijnselen bij varkens gemeld.

Alle leeftijden: 

  • beiderzijds vergrote/bolle ogen
  • scheelzien 
  • rode tot vuurrode huid (erytheem), haaruitval en kaalheid, soms afgebroken haren
  • verminderde voeropname

Bij vleesvarkens en opfokgelten:

  • Tijdelijke voerweigering 

Op sommige bedrijven wordt ook melding gemaakt van meer ‘knikbiggen’ (kyfose/lordose), tijdelijk meer navelbreuken en/of meer smeerwrang.

Sterfte wordt nagenoeg niet waargenomen, de meeste dieren herstellen na enkele weken. Wel kan de uniformiteit in aangedane koppels zijn aangetast.

Er zijn aanwijzingen dat de verschijnselen (mede) veroorzaakt worden door een variant van het parvovirus, maar de exacte pathogenese van het virus en de relatie met klinische verschijnselen is nog onbekend. 

In aangedane biggen kan de parvovirus variant, na pathologisch onderzoek, in diverse weefsels (oog, hersenen, lever, nier) worden aangetoond. Bij microscopisch onderzoek zijn geen duidelijke laesies gevonden, wat overigens ook vaak geldt voor infectie met andere parvovirussen bij varkens. Er is vervolgonderzoek nodig om hier meer zekerheid over te krijgen. Het is niet uit te sluiten dat bij het ontstaan van verschijnselen co-factoren, zoals andere infecties of blootstelling aan bepaalde stoffen, een rol spelen.

Tot begin juli 2025 heeft GD melding gekregen van verschijnselen op ruim vijftig bedrijven. 

Op een deel van deze bedrijven is bij onderzoek van aangedane dieren aanwijzingen gevonden voor aanwezigheid van genetisch materiaal van de parvovirus variant. Op de meeste bedrijven is nog geen onderzoek uitgevoerd, omdat een routinematig in te zetten diagnostische test nog niet beschikbaar is.

Het Porcine Parvovirus 1 (PPV 1) is een bekende ziekteverwekker bij varkens die kan leiden tot foetale sterfte, met mummies en doodgeboren biggen, en soms abortus tot gevolg. Bij varkens worden ook PPV2 tot en met PPV8 beschreven, maar volgens de World Organisation for Animal Health (WOAH) zijn die niet geassocieerd met klinische verschijnselen.

Het parvovirus dat recent gevonden is lijkt het meest op, maar is niet identiek aan, een parvovirus dat in 2012 in ontlasting van vossen is gevonden. De onderzoekers noemen het virus in een latere publicatie fox-faeces-parvovirus, omdat het onbekend is of dit virus feitelijk uit vossen komt of van elders. Tussen 2012 en 2025 zijn er geen meldingen of publicaties bekend van dergelijke virussen.

De parvovirus variant heeft een relatief grote genetische afstand tot andere bekende parvovirussen bij varkens (PPV1-8).

 

PPV 1 veroorzaakt het zogenaamde ‘SMEDI’-beeld: doodgeboorte, mummies, embryonale sterfte en onvruchtbaarheid. 

Op de bedrijven die verschijnselen hebben gemeld van bolle ogen en huidaandoeningen wordt geen melding gemaakt van meer mummies, meer dood geboren biggen of meer vruchtbaarheidsproblemen.

 

Details over overdracht van het virus zijn nog onbekend. Gezien de epidemiologie en het klinisch beeld op de bedrijven zijn meerdere routes denkbaar. Het is waarschijnlijk dat het virus overgedragen kan worden van de zeug naar enkele foeten (dus transplacentale overdracht). 

Horizontale overdracht tussen dieren is ook waarschijnlijk. De meeste parvovirussen zijn, in elk geval tijdelijk, te vinden in de meeste se- en excreta.

 

Parvovirussen staan er om bekend dat ze zeer resistent zijn voor externe invloeden en lang in de omgeving aanwezig blijven. Ze zijn resistent tegen droge hitte tot 90 graden Celcius en kunnen tot één jaar overleven in organisch materiaal. Inactivatie kan mogelijk zijn via:

  • stoomreiniging;
  • lage pH;
  • UV radiatie;
  • desinfectantia: inactivatie bij >2.500 ppm natrium-hypochloriet, beta-propiolactone, oxidatieve stoffen, hydroxylamine, 2% natrium hydroxide en formaline. Toegelaten middelen tegen het parvovirus zijn te vinden in het register van het CTGB.

Bron: WOAH

Omdat nog veel informatie ontbreekt over dit virus, kunnen alleen algemene adviezen met betrekking tot hygiëne en diergezondheid gegeven worden, waaronder hygiënemaatregelen om verspreiding van ziektekiemen te voorkomen. 

Dus: adequate reiniging en desinfectie van ruimtes en materialen, zo min mogelijk interne verplaatsing van dieren (over- en terugleggen) etc. De juiste desinfectiemiddelen kunnen in overleg met de dierenarts gekozen worden. Zie onder voor enkele meer gerichte adviezen.

Er is niets bekend over effectieve behandeling van parvovirus infecties, maar de verschijnselen bij de biggen verlopen relatief mild.

Indien er biggen zijn met ernstigere verschijnselen, dan dienen deze symptomatisch behandeld te worden. Daarbij kan men denken aan ontstekingsremmers en in geval van bacteriële complicaties ook aan antibiotica.

Het is belangrijk om de houd- en leefomstandigheden optimaal te houden zodat infectie met bacteriën (van ogen of huid) worden voorkomen.

Het wassen van de huid met zeep of Betadine kan worden overwogen om het ontwikkelen van smeerwrang te voorkomen wanneer dat in andere koppels zich heeft voorgedaan.

Raadpleeg bij twijfel de dierenarts voor advies over eventuele behandeling.

De meeste zeugenhouders vaccineren hun zeugen tegen Porcine Parvovirus type 1 om abortus en intra-uteriene vruchtdood te voorkomen. De in Nederland beschikbare vaccins bevatten een afgedood Porcine Parvovirus-type 1-stam.

  • Eryseng-Parvo bevat stam NADL-2
  • FixR-Parvo bevat stam CAPM V198, S-27
  • Parvo Ruvax bevat stam K-22
  • Porcilis Parvo bevat stam-014
  • Reprocyc ParvoFlex bevat stam stam 27a
  • Syvac Parvo bevat stam-PVP-7

Of PPV-1-vaccinatie beschermt tegen infectie met de gevonden variant van het parvovirus is onbekend. Gezien de grote genetische afstand lijkt het niet waarschijnlijk dat PPV1-vaccinatie effectief zal zijn. 

 

Dat is onbekend. Parvovirussen zijn heel kleine virussen die niet altijd geheel of snel geëlimineerd worden door hun gastheer. Anderzijds is wel bekend dat de klinische verschijnselen bij dieren na verloop van tijd weer overgaan. Of en welke betekenis een eventuele langdurige aanwezigheid van het virus in een varken heeft, is nog onbekend.

Omdat nog veel informatie ontbreekt over dit virus, kunnen alleen algemene adviezen met betrekking tot hygiëne en diergezondheid gegeven worden.

Externe biosecurity

Hoewel niet volledig zijn dit enkele belangrijke aspecten:

  • Zorg, in afstemming met transporteurs, dat transportmiddelen goed gereinigd en ontsmet zijn. Controleer dit ook samen.
  • Adequate quarantaine; laat dieren met verschijnselen nog enige tijd in de quarantaine stal alvorens die toe te voegen.
  • Voorkom contact tussen varkens en andere dieren, zoals honden, katten en plaagdieren. Bestrijd plaagdieren adequaat en doelmatig. Het is aannemelijk dat ongedierte het virus ook mechanisch kan verspreiden.

Interne biosecurity

Hygiënemaatregelen om verspreiding van het virus binnen een bedrijf te voorkomen:

  • Goede looplijnen: voorkom bijvoorbeeld overdracht van ziektekiemen van biggen naar dragende zeugen via laarzen en/of overalls of materialen.
  • All-in all-out en scheiding van gebruiksmiddelen (schotjes, laarzen etc.) per diercategorie, diergroep of zelfs afdeling.
  • Zo min mogelijk verleggen van dieren (over- en terugleggen). Het is aannemelijk dat aangedane dieren virus uitscheiden. Bij verzorging van aangedane dieren dienen maatregelen genomen te worden om virusverspreiding te voorkomen.
  • Adequate reiniging en desinfectie van (interne) transport en gebruiksmiddelen. De juiste desinfectiemiddelen kunnen in overleg met de dierenarts gekozen worden.
  • Hygiënische omgang van materiaal waar dieren mee behandeld worden; wisseling van materiaal of reiniging en ontsmetting van vaccinatie- en injectiematerialen etc. Het regelmatig wisselen van handschoenen tussen diergroepen is eenvoudig in te passen in de dagelijkse routine.

Neem bij verschijnselen en bij twijfel altijd contact op met de dierenarts.

Er is nog veel onbekend over dit virus en de precieze impact op varkens en varkensbedrijven. POV en GD roepen veehouders, dierenartsen en andere erfbetreders op om bedrijven waar verschijnselen worden gezien te melden bij de Veekijker (tel 088 20 25 555). Wanneer andere verschijnselen worden gezien dan beschreven, is dit ook belangrijk voor de monitoring.

 

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.