Ziekte van Gumboro

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Ziekte van Gumboro

5442
Willem Dekkers is pluimveedierenarts en deskundige op het gebied van de ziekte van Gumboro. Hij houdt u op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen.

Heeft u vragen?

Neem contact op 

De Ziekte van Gumboro, ook wel Infectieuze bursitis of Infectious Bursal Disease (IBD) genaamd, wordt veroorzaakt door het Gumboro-virus. De ziekte kan zowel klinisch als subklinisch verlopen en veroorzaakt in beide gevallen veel schade.

Direct naar:

Verschijnselen

Een aangetast koppel vertoont algemene ziekteverschijnselen met een waterige, slijmerige witte ontlasting (door uraatbijmenging). In een gevoelig koppel kan het gehele koppel plotseling zijn aangetast waarbij de uitval oploopt van 10 tot 20 procent bij vleeskuikens en 50 tot 90 procent bij opfokleghennen. De uitval loopt in 2 tot 3 dagen sterk op en zakt daarna binnen 2 tot 3 dagen weer terug tot normaal. Hoewel de literatuur aangeeft dat klinische (zichtbare) infecties niet vaak voorkomen bij dieren jonger dan drie weken, zien we in de praktijk regelmatig in een eerder stadium klinische infecties. De vroegste infectie is vastgesteld op 9 dagen leeftijd bij opfoklegdieren.

Oorzaak

De ziekte wordt veroorzaakt door het Gumborovirus, ook wel Infectious Bursal Disease-virus (IBDV) geheten. Natuurlijke infectie treedt op door opname van het virus via de snavel/mondholte (orale route). Het virus is 5 uur na de infectie aan te tonen in cellen van de dunne darm en de lever. Een sterke virusvermeerdering treedt op in de Bursa van Fabricius vanaf 11 uur na infectie. De belangrijkste gastheer voor het IBD-virus (IBDV) is de kip, verder zijn regelmatig natuurlijke infecties vastgesteld bij kalkoenen en eenden. Bij fazanten en struisvogels is het IBD-virus ook geïsoleerd, kwartels zijn mogelijk ook gevoelig. De ziekte komt wereldwijd voor.

IBD kent twee serotypen: serotype 1 is het belangrijkste serotype en veroorzaakt ziekte bij de kip, serotype 2 komt voor bij kip, kalkoen en eend, maar is niet ziekteverwekkend. Binnen het serotype 1 komen de zogenaamde 'IBD-variantvirussen' voor. Deze veroorzaken in de USA veel problemen. Binnen een serotype is een verdere onderverdeling in groepen mogelijk. Dit wordt gedaan op basis van verschillen in aminozuurvolgorde. De groepen zijn met moderne DNA-technieken in kaart te brengen. Het virus heeft een incubatietijd van 2 tot 3 dagen.

Terug naar het begin van dit artikel

Besmettingsroute


Binnen het bedrijf

Virusverspreiding binnen een koppel gebeurt via direct en indirect contact. De mest vormt de belangrijkste smetstofbron. Besmette dieren scheiden tot twee weken na infectie veel virus uit met de mest. Overdracht via de lucht (aerogene transmissie) speelt geen rol. Er zijn geen aanwijzingen voor overdracht via het broedei (verticale transmissie). Ook kennen we geen 'dragers'. Het virus is zeer resistent, waardoor het IBD-probleem op eenmaal besmette bedrijven lang aanwezig kan blijven. Na verwijderen van een IBD-besmet koppel blijft het hok nog tenminste 122 dagen infectieus; water-, voer- en mestmonsters uit een besmet hok zijn na 52 dagen ook nog infectieus. IBD-virus is onder andere gevoelig voor desinfectie met chloramine 2% (Halamid), formaline en voor glutaaraldehyde.

Tussen bedrijven

Verspreiding naar andere bedrijven vindt plaats via personen, dieren of besmette materialen. Vanwege het resistente karakter van het Gumborovirus vindt indirecte overdracht gemakkelijk plaats. Wilde vogels, knaagdieren en piepschuimkevers kunnen het virus overbrengen op andere koppels en/of bedrijven. Het virus kan in mest lang overleven. Besmette mest in de buurt van bedrijven vormt een duidelijke risicofactor.

Terug naar het begin van dit artikel

Diagnose Ziekte van Gumboro


Door middel van sectie-onderzoek, eventueel gevolgd door PCR-onderzoek van de bursa wordt aangetoond of er sprake is van Gumboro.

Op grond van het koppelbeeld (acute sterfte, diarree, slome, zieke dieren) is de diagnose niet met zekerheid te stellen. De diagnose kan wel door middel van sectie worden gesteld. De sectiebevindingen zijn: spierbloedingen en bloedingen op de overgang van klier- naar spiermaag. Vanaf drie dagen na infectie is de bursa vergroot en oedemateus, soms is de bursa door bloedingen kersrood. Vijf dagen na de infectie wordt de bursa juist kleiner. Ook worden vaak bleke, gezwollen nieren gezien.

Het virus is snel aan te tonen met de PCR en vervolgens kan het virus nader worden getypeerd om te zien of het gaat om ziekteverwekkende stammen of virusstammen.

Naast Gumboro met uitval en andere ziekteverschijnselen (zgn. klinisch zichtbare vorm), is er ook een 'stille vorm' (subklinische Gumboro), waarbij niet of nauwelijks symptomen zichtbaar zijn. De diagnose hiervan is lastig en moet worden gesteld op basis van het koppelbeeld (matige groei en VC, dunnere mest, aanwijzingen voor gestoorde afweer), verkleinde bursa (histologisch onderzoek is meestal nodig voor diagnose) en bloedonderzoek aan het eind van de mestperiode.

Terug naar het begin van dit artikel

Aanpak Ziekte van Gumboro


De aanpak van de Ziekte van Gumboro bestaat uit maatregelen ter preventie en bestrijdingsmaatregelen.

Preventie

  • Zonder vaccineren
    Niet vaccineren kan alleen als in de regio geen infectiedruk aanwezig is in combinatie met een Early Warning Systeem (EWS) en een uitstekende bedrijfshygiëne (voorkomen dat bezoekers de stal betreden). Door het EWS wordt een eventuele uitbraak snel gesignaleerd en kunnen bedrijven in de omgeving passende maatregelen nemen, bijvoorbeeld een koppel alsnog meteen vaccineren of in plaats van een intermediate vaccin een sterk vaccin gebruiken.
  • Vaccineren
    Met de beschikbare vaccins is het goed mogelijk om infecties te voorkomen. Ter ondersteuning kan bloedonderzoek worden gedaan om de entleeftijd in te schatten. Vaccinatie met de huidige in Nederland geregistreerde vaccins beschermt niet tegen de serotype-1 variantvirussen.

Bestrijding

De bestrijding bestaat uit aanvullende maatregelen bij een uitbraak. Het is belangrijk om na een uitbraak:
  • extra aandacht te schenken aan reiniging en ontsmetting
  • de vaccinatie uit te voeren op geleide van bloedonderzoek (inschatten entleeftijd)
  • bij voorkeur een sterk (intermediate plus) vaccin te gebruiken
  • de uitvoering van de vaccinatie te laten controleren

Behandeling

Een behandeling tegen deze ziekte is niet mogelijk. Antibacteriële middelen tegen secundaire infecties zijn meestal niet nodig.

Terug naar het begin van dit artikel

Vaccinatie tegen Ziekte van Gumboro


Het gewenste tijdstip of tijdstippen van de Gumborovaccinatie is bij alle pluimveecategorieën afhankelijk van de hoogte en variatie van de maternale afweerstoffen en het te gebruiken vaccin. Geadviseerd wordt, bij een niet verhoogde infectiedruk op het bedrijf en in de regio, te vaccineren met een volledige dosis per dier van een intermediair vaccin op basis van bloedonderzoek van de maternale immuniteit. Bij een verhoogde infectiedruk wordt geadviseerd tijdelijk gebruik te maken van een intermediate plus vaccin. Ook hiervoor geldt het gebruik van een volle dosis.

Het meest geschikte tijdstip voor de vaccinatie kan berekend worden aan de hand van bloedonderzoek. Hiervoor wordt op jonge leeftijd bij minimaal 18 dieren bloed getapt en onderzocht met de Gumboro (IBD) antistoffen ELISA. De berekening is anders voor de verschillende diertypen: reguliere vleeskuikens, traaggroeiende vleeskuikens, legtypische dieren en opfokvleesreproductie. Eventueel kan het nodig zijn om meer dan één keer te vaccineren. Houdt bij het insturen rekening met de tijdsduur van het onderzoek en het theoretisch te verwachten vaccinatietijdstip. Er zijn tegenwoordig ook vaccins, de zogenaamde recombinant of immuuncomplex vaccins, waarbij bloedonderzoek niet nodig is.

De effectiviteit van de enting kan worden gecontroleerd door middel van bloedonderzoek aan het einde van de ronde.

Bij jonge kuikens kunnen de zware vaccins nog niet toegepast worden. Jonge kuikens zijn voor hun bescherming afhankelijk van de 'maternale antilichamen' die ze vanuit het ei meekrijgen. Om de nakomelingen een hoge en uniforme beschermingsgraad mee te geven is een vaccinatie met een geïnactiveerd (dood) Gumborovaccin aan het einde van de opfokperiode van reproductiedieren mogelijk.

Terug naar het begin van dit artikel

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.