Peesschedeontsteking door reovirus

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer

Peesschedeontsteking door reovirus


Christiaan ter Veen is pluimveedierenarts en deskundige op het gebied van reovirus. Hij houdt u op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen.

Heeft u vragen?

Neem contact op 

Inleiding

Reovirus kan bij pluimvee verschillende ziektebeelden veroorzaken. Naast ziekmakende reovirussen zijn er ook reovirussen die geen problemen geven. Ziekteproblemen worden met name gezien bij vleeskuikens of opfokdieren. De meest bekende aandoening veroorzaakt door ziekmakende reovirussen is peesschedeontsteking. De gevolgen van een dergelijke infectie kunnen groot zijn. Tevens kunnen bepaalde reovirussen darmstoornissen of hartspierontsteking veroorzaken.



Deze pagina beperkt zich tot peesschedeontsteking door reovirus.

Peesschedeontsteking door reovirus

Gevoelige kippen (en ook kalkoenen) die op jonge leeftijd met een ziekteverwekkend reovirus in aanraking komen, kunnen peesschedeontsteking krijgen. De peesschedeontsteking wordt ondanks de vroege infectie vaak pas vanaf 4 weken zichtbaar. De kuikens worden kreupel, gaan minder eten, de groei blijft achter en de uitval kan verhoogd zijn door sterfte of selectie. Bovendien leidt peesschedeontsteking tot een verhoogde afkeur (van delen) bij slachten.

De ernst van de aandoening varieert van enkele aangetaste dieren tot een sterk verminderde uniformiteit, 100-200 gram groeiachterstand op slachtleeftijd en een sterk verhoogde afkeur. De schade is afhankelijk van het ziekmakend vermogen van de betreffende reovirusstam, de leeftijd van de dieren bij infectie en de bescherming door de aanwezigheid van antistoffen meegekregen vanuit de moederdieren.

Peesschedeontsteking door reovirusinfecties werd in de jaren ’70 van de vorige eeuw veel gezien. Met de ontwikkeling van een commercieel vaccin voor moederdieren werd het aantal gevallen sterk teruggedrongen. Vanaf 2011 is echter sprake van een toename van het aantal inzendingen naar GD van vleespluimvee waarbij peesschedeontsteking door een reovirus werd vastgesteld. Dit is een ontwikkeling die ook in andere landen plaatsvindt.

Diagnose

Een verdenking van peesschedeontsteking door reovirus wordt vaak gesteld op basis van het ziektebeeld. De peesschedeontsteking wordt over het algemeen pas zichtbaar vanaf 4 weken, maar kan vanaf een leeftijd van 2 weken worden gevonden. De kuikens lopen kreupel en de hakpees is verdikt, in ernstige gevallen is de hakpees dikker dan het bot. Dit heeft uiteindelijk effect op de uniformiteit van het koppel.

Om tot een diagnose van peesschedeontsteking door reovirus te komen is het aantonen van een reovirus niet voldoende. Ook niet-ziekteverwekkende reovirussen kunnen in de peesschede of bijvoorbeeld cloacaswabs worden aangetoond. Aanwezigheid van reovirus wil dus niet zeggen dat de problemen ook door reovirus worden veroorzaakt. Hetzelfde geldt voor de aanwezigheid van antilichamen tegen reovirus.

De diagnose van een ziekmakend reovirus als oorzaak van de peesschedeontsteking wordt gesteld op basis van de combinatie van twee testen:

  • aantonen van reovirus in de peesschede met een PCR-test
  • aantonen van reovirus specifieke afwijkingen op basis van histologisch onderzoek

Peesschedeontsteking door reovirus moet worden onderscheiden van peesschedeontsteking door andere virussen zoals ANV3 of bacteriën zoals Mycoplasma synoviae, E. coli of stafylokokken Ook door trauma kunnen de hakpezen verdikt zijn.

Besmettingsroute

Overdracht van moederdier op nakomeling (verticale besmetting)

Reovirus kan worden overgedragen van de moederdieren op nakomelingen. Deze besmettingsroute is voor Nederland van beperkt belang. Tijdens de productieperiode worden reovirusinfecties (ziekmakend en niet-ziekmakend) slechts incidenteel gezien bij moederdieren. Onder experimentele omstandigheden wordt het virus slechts korte tijd (enkele weken) overgedragen naar de nakomelingen. In de praktijk kan dit wat langer zijn. Of een ziekmakend reovirus afkomstig is vanuit de moederdieren is vaak moeilijk aan te tonen. Op het moment dat de peesschedeontsteking wordt gezien bij de nakomelingen is het virus in de moederdieren niet meer aan te tonen.

Overdracht door insleep (horizontale besmetting)

Overdracht van koppel op koppel, tussen of binnen bedrijven, komt waarschijnlijk vaker voor. Reovirus kan minimaal één dag overleven op katoen, (gegalvaniseerd of geëmailleerd) metaal, plastic, glas en rubber (laarzen) en meerdere weken in mest of water overleven. Hoe lang een stalomgeving besmettelijk kan blijven is niet onderzocht. Gezien de hoge mate van voorkomen van reovirus bij vleeskuikens lijkt het echter waarschijnlijk dat reovirus ronde op ronde aanwezig blijft. Naakte virussen worden bovendien niet afgedood door zeep en zijn beperkt gevoelig voor desinfectiemiddelen (zie aanpak). Bij contacten tussen bedrijven kan overdracht dus eenvoudig plaatsvinden. Goede bedrijfshygiëne kan insleep van reovirus beperken. Daarnaast kan reovirus de leegstandsperiode gemakkelijk overleven. Door goede reiniging en desinfectie kan de infectiedruk voor het nieuwe koppel sterk worden verminderd. 

Aanpak

De mogelijkheden voor behandeling van reovirusinfecties zijn beperkt, de nadruk ligt op het voorkomen van verticale besmetting en het voorkomen van horizontale besmetting. Een goede reiniging en desinfectie speelt een belangrijke rol in de aanpak van reovirus.

Behandeling

Behandeling van reovirus is niet mogelijk. In ernstige gevallen kunnen pijnstillers worden ingezet om de verschijnselen te verminderen. Er zijn echter geen geregistreerde pijnstillers beschikbaar voor pluimvee. Gebruik van niet-geregistreerde diergeneesmiddelen kan onder de cascaderegeling, maar bij dergelijk gebruik moet een passende wachttijd van minimaal vier weken voor pluimveevlees worden aangehouden. Aangezien de peesschedeontsteking door reovirus pas op latere leeftijd zichtbaar wordt beperkt dit de mogelijke inzet van aspirine. Natuurlijke middelen, zoals wilgentenen, worden soms als alternatief ingezet.

Preventie

Na een uitbraak van reovirus peesschedeontsteking is het belangrijk om maatregelen te nemen voor het volgende koppel. Het is lastig om reovirus uit de stal te krijgen maar door goede reiniging en desinfectie kunnen vroege infecties worden voorkomen.

Bij naakte virussen, waaronder reovirus, wordt vaak aandacht gevraagd voor het gericht inzetten van ontsmettingsmiddelen. De keuze van het ontsmettingsmiddel en de concentratie van het middel zijn aandachtspunten wat betreft de desinfectie na een reovirusinfectie. Ook dient aandacht besteed te worden aan het reinigingsprotocol. Ontsmettingsmiddelen werken alleen goed wanneer het organisch materiaal grondig verwijderd wordt.

Gevoeligheid van reovirus voor desinfectiemiddelen is alleen onderzocht onder laboratoriumomstandigheden. Reovirussen zijn gevoelig voor glutaaraldehyde al dan niet gecombineerd met quaternaire ammoniumverbindingen of chloriden, waterstofperoxide al dan niet gecombineerd met azijnzuur en formaldehyde (vloeistof en gas) al dan niet gecombineerd met glutaaraldehyde en chloriden. Ook alcohol en jodium zijn effectief. In de praktijk moet er rekening mee worden gehouden dat ontsmettingsmiddelen minder actief kunnen zijn bij lagere concentraties, kortere contacttijd, lagere temperaturen en in aanwezigheid van organisch materiaal zoals mest. Het is daarom verstandig om de effectiviteit van reiniging en desinfectie te controleren. Dit kan met de VIR-check, speciaal ontwikkeld om het effect van reiniging en desinfectie op naakte virussen te beoordelen.

Naast het voorkomen van vroege infecties is het belangrijk dat de nieuw aangevoerde kuikens voldoende bescherming door maternale antilichamen hebben. Uit onderzoek naar antilichamen bij de moederdieren blijkt dat de concentratie antilichamen in het bloed, en dus in de eieren, sterk kan verschillen. Vaccinatie van eendagskuikens tegen reovirus is mogelijk. Het vaccin moet echter via injectie worden toegediend. Inzetten van injectievaccins bij vleeskuikens is in Nederland niet gebruikelijk en bovendien kostbaar en alleen economisch rendabel wanneer er sprake is van een verhoogd risico op besmetting.

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.