- Home
- Diergezondheid
- Dierziekten
- Bluetongue
Blauwtong (bluetongue)
Blauwtong (BTV) is een niet-infectieuze virusziekte. De ziekte wordt veroorzaakt door een Orbivirus, verschijnselen zijn het gevolg van aantasting van de endotheelcellen in de bloedvaten, waardoor uitgebreide systemische vaatschade optreedt met vochtuittreding, bloedingen en ischemische degeneratie en necrose van de betrokken weefsels. Dieren kunnen elkaar niet onderling besmetten, het virus wordt overgebracht door stekende insecten van het type Culicoides spp. (“knutten”).
Blauwtong is een meldingsplichtige ziekte volgens uitvoeringsverordening (EU) 2018 /1882 van Animal Health Regulation (AHR) (EU) 2016 /429. Elke verdenking van de ziekte dient te worden gemeld bij de NVWA.
Voor meer informatie over de regelgevingen melden kijk op: nvwa.nl/onderwerpen/dierziekten/melden-dierziekte
Voor actuele informatie verwijzen we naar ons Dossier blauwtong. Op de dossierpagina vind je ook de veelgestelde vragen, het behandelplan van GD en altijd de meest actuele nieuwsberichten.
Veterinair kennisdossier Blauwtong
- Verschijnselen
- Diagnose
- Prevalentie
- Aanpak besmette bedrijven
- Preventie
- Regelgeving
- Websites en literatuur
- Bijlage foto's rund
- Bijlage foto's schaap
Het agens
De veroorzaker van BTV is een Orbivirus dat door knutten (Culicoides) wordt verspreid, maar kan ook via sperma, embryo’s of naalden worden verspreid. BTV is een RNA-virus waarvan meer dan 35 serotypen bekend zijn. Er is geen kruisimmuniteit tussen de verschillende serotypen en alleen serotypen 1-24 zijn meldingsplichtig.
Gevoelige diersoorten
BTV veroorzaakt vooral klinische verschijnselen bij schapen, echter alle herkauwers en cameliden zijn gevoelig en spelen een rol in de epidemiologie. Klinische verschijnselen zijn beschreven bij schapen, runderen, geiten, herten, reeën, rendieren, cameliden, wisenten, Amerikaanse bisons en carnivoren.
Een verwant virus veroorzaakt epizootic hemoraghic disease (EHD) bij herten. Dit virus kan ook runderen besmetten en klinische verschijnselen veroorzaken sterk lijkend op blauwtong (o.a. uitbraken in USA, Frankrijk, Spanje en Israël beschreven). Een eerste uitbraak van EHD binnen Europa is begin november 2022 vastgesteld bij een aantal runderen op verschillende bedrijven op het eiland Sardinië (Italië) en later op Sicilië en Spanje. Zowel in Italië als in Spanje is het serotype EHDV-8, dat ook voorkomt in Tunesië, aangetoond bij rundvee en circuleert daar momenteel.
Volksgezondheid
De mens is niet gevoelig voor het blauwtongvirus.
Desinfectie
Bij blauwtong uitbraken vindt geen ruiming van herkauwers plaats. Buiten de gastheer is het virus zeer kwetsbaar en vormt het geen risico voor infectie; desinfectie van bedrijfsgebouwen is niet noodzakelijk. Het RNA-virus is gevoelig voor zuren, natrium- en calciumhypochloride (2 – 3%), natriumhydroxide (2%), glutaaraldehyde (2%) en hitte (3 uur bij 50 graden, 15 minuten bij 60 graden of 15 minuten bij 121 graden).
Verschijnselen van Blauwtong
Blauwtong veroorzaakt ziekte en sterfte bij alle herkauwers, maar met name schapen zijn vatbaar. Toch kunnen ook runderen ernstige kliniek vertonen (BTV-3 en BTV-8). Het klinisch beeld wordt gekenmerkt door laesies op de neus en in de bek en kreupelheid door ontsteking van de kroonranden. De waargenomen klinische verschijnselen zijn het gevolg van aantasting van de endotheelcellen in de bloedvaten, waardoor uitgebreide systemische vaatschade optreedt met vochtuittreding, bloedingen en ischemische degeneratie en necrose van de betrokken weefsels. De impact op dierniveau van BTV kan bijzonder variëren tussen de verschillende serotypen. Vooral bij schapen kan de mortaliteit hoog zijn, terwijl de economische schade in de rundveesector voornamelijk wordt veroorzaakt door vruchtbaarheidsproblemen en handels- en exportrestricties.
De ziekte manifesteert zich voornamelijk tijdens perioden waarin er voldoende met het virus geïnfecteerde knutten actief zijn. In Nederland zijn knutten doorgaans actief van april tot de eerste nachtvorsten, met de hoogste infectiedruk tussen augustus en oktober. Naast overdracht via knutten kan besmetting ook plaatsvinden via geïnfecteerd sperma en door verticale transmissie. Hoe het virus de winter overleeft, is nog niet volledig duidelijk. Mogelijke verklaringen zijn het overleven van geïnfecteerd volwassen knutten, een lage mate van viruscirculatie in de winter tussen herkauwer en knut, of de geboorte van vireamische en infectieuze kalveren en lammeren.
Klinisch beeld
Klinisch beeld bij schapen
Na een incubatietijd van 5-20 dagen krijgen de dieren hoge koorts (5-6 dagen). Na 48 uur treedt neusuitvloeiing en speekselen op met rode slijmvliezen. De neusuitvloeiing wordt mucopurulent, vaak met bloed- en voerbijmenging, en stinkt. Het speeksel is schuimig. De lippen, tandranden en tong zijn gezwollen en gaan kapot, wat zorgt voor stank. Als gevolg van hypoxie kan de tong blauw kleuren. De necrotische laesies zitten vooral aan de zijkant van de tong. Slikken is moeilijk. Dieren kunnen een benauwde indruk geven. Diarree/dysenterie kan optreden. Kreupelheid ontstaat als gevolg van ontsteking van de kroonranden (dik, purperrood) en lederhuid. Ook kan ontschoening optreden. Acute sterfte kan optreden. Dieren die overleven hebben soms maanden nodig om te herstellen. Daarnaast kunnen de dieren in het chronische stadium sterk vermageren en hun wol (compleet) verliezen. Ook spierverkortingen door verbindweefseling van genecrotiseerd spierweefsel kan optreden. Primair is BTV geen abortusverwekker, maar secundair aan de infectie kunnen drachtige ooien aborteren. Incidenteel kunnen lammeren worden geboren met hersenafwijkingen (hydranencephalie, vooral na infectie met door celkweek geadapteerde virussen).
Serotype 3 bij schapen
Tijdens de BTV-3-uitbraak in 2023 en 2024 in Europa vielen zieke schapen op door apathie, afzonderen, kreupelheid en /of overmatig speekselen. Bij inspectie van de kop wordt oedeem waargenomen, soms beperkt tot de lippen en zwelling, roodheid, erosie en/of ulceratie van het mond-, oog- en neusslijmvlies. Wanneer schapen de acute fase overleven werd (peri)artritis en ontschoening waargenomen. Ook vertoont een deel van de schapen verschijnselen die passen bij spiernecrose, zoals stramheid.
Pathologisch onderzoek op BTV-3-geïnfecteerde schapen toont naast bovengenoemde macroscopische verschijnselen ernstig longoedeem aan, al dan niet met hydrothorax en hydropericard. Meerdere schapen vertoonden daarbij ook nog ernstige ulceraties en bloedingen in de penspijlers en/of kleinere bloedingen in de hartspier. Histologisch onderzoek bevestigt de ernst van de orgaanschade. In de oedemateuze longen was sprake van vasculitis en microangiopathie met oedeem, microbloedingen en schade aan de alveolaire septa, wat de zuurstofuitwisseling ernstig beperkt. Bij meerdere dieren is uitgebreide acute tubulaire degeneratie, microangiopathie en vasculitis in de nieren vastgesteld. Ook de kleine bloedvaten in de dermale lamina van de klauw zijn soms aangetast, met verschijnselen van laminitis, loslating van klauwhoorn en secundaire purulente ontsteking in de klauwen.
Klinisch verschijnselen bij runderen
De ziekte verloopt bij koeien vaak subklinisch, hoewel een aantal dieren de vergelijkbaar ernstige symptomen van het schaap kan vertonen. Koorts (>40), stijfheid en bevangenheid in vier benen, speekselen, lip-oedeem, verminderde eetlust, ooguitvloeiing en stinkende neusuitvloeiing worden gezien. Sommige dieren hebben erosies en ulceraties op de tong, tandranden en neusspiegel. Kroonrandontsteking en ontschoening worden soms gezien. Abortus kan optreden. Als de moeder de infectie vroeg in de dracht doormaakt, kunnen kalveren geboren worden met aangeboren afwijkingen (hydranencephalie/hydrocephalie/blue eyes). Bij infectie laat in de dracht kunnen tot 20% viraemische kalveren worden geboren (viraemie verdwijnt na 1-3 maanden).
Serotype 3 bij runderen
De klinische symptomen die bij runderen zijn waargenomen bij de BTV-3 uitbraak in 2023 en 2024 waren: koorts, (forse)productiedaling, laesies van de neusspiegel, in de mondholte en op de uierhuid, neusuitvloeiing, conjunctivitis en speekselvloed. Daarnaast is kreupel- en stramheid gemeld, waarbij rode en gezwollen kroonranden en verdikkingen van de poten zijn waargenomen. Ook regurgitatie en ontschoening behoren tot de gemelde verschijnselen. Het verloop, de duur van de ziekte, het aantal zieke runderen per bedrijf en de ernst van de verschijnselen bij runderen wisselt sterk. Met name koeien rondom het afkalven kunnen ernstig ziek worden. Als gevolg van ernstige verschijnselen, zoals bijvoorbeeld bij ernstige kreupelheid of ernstig longoedeem, kunnen dieren sterven of in geval van uitzichtloos lijden worden geëuthanaseerd. Bij veel kalveren zijn t.g.v. een BTV-3 infectie van de moeder tijdens de dracht aangeboren hersen afwijkingen vastgesteld. Zowel in Nederland als in andere Europese landen is dit verschijnselen waargenomen. Hydrochephalus en hydranencephaly werden zowel bij verworpen vruchten als bij levende kalveren waargenomen (‘Dummy’ calves). Dit is eerder ook bij BTV-8 waargenomen.
Bij pathologisch onderzoek op runderen met BTV-3 werden vooral erosies en ulceraties gezien op de mucocutane overgangen van de liprand en neusspiegel; ulceraties en puntbloedingen in de mondholte en pharynx; en puntbloedingen op het hart, de arteria pulmonalis en de aorta. Bij twee verworpen en/of doodgeboren kalveren is BTV aangetoond in de milt, bij deze kalveren zijn geen verdere afwijkingen aangetoond. Bij histopathologisch onderzoek vertoonden de aangetaste slijmvliezen ulceratie, subepitheliale microbloedingen, oedeem, vasculitis, microangiopathie en microvasculaire thrombose. Incidenteel werd acute spierdegeneratie aangetoond in de tong, de slokdarm, de penswand, skeletspieren en de tunica media van de aorta. De spierdegeneratie die bij sommige dieren in de slokdarm is aangetoond, is mogelijk onderliggend aan de verschijnselen van regurgitatie die vanuit het veld werden gemeld.
Serotype 3 bij andere diersoorten
BTV-3 is ook aangetoond bij (melk)geiten. In de regel lijken de symptomen, waarbij met name koorts, gezwollen lippen, melkproductiedaling, bloedingen op de uierhuid en stramheid zijn gemeld, bij geiten milder dan bij schapen en runderen, hoewel ook sterfte is gemeld. Incidenteel werden ook neurologische klachten gezien.
BTV-3 is ook aangetoond bij alpaca’s en lama’s. Ook bij deze diersoorten is algehele ziekte en (acute) sterfte door BTV-3 aangetoond.
Morbiditeit/mortaliteit
In een gevoelig koppel schapen is de morbiditeit bij introductie van het virus 50-75% (in Nederland: 10% in 2006, 15-80% in 2007) en de mortaliteit 20-50%. In latere jaren is de morbiditeit dan 1-2%, de mortaliteit kan dan nog hoog zijn onder jonge schapen. Bij BTV-3 werd een mortaliteit van 75% waargenomen bij schapen in 2023, met een lage seroprevalentie onder schapen als gevolg aan het eind van deze uitbraak.
Bij het rund is de morbiditeit rond de 80% en de mortaliteit rond de 1%.
Uitscheiding van de kiem
De kiem wordt niet of nauwelijks door het dier uitgescheiden met secreta (behalve via sperma en embryo’s). De overdracht vindt actief plaats via knutten (Culicoides spp.). Virus vermeerdering vindt plaats in de knut. Passieve overdracht vindt plaats via geïnfecteerde naalden, embryo's of sperma.
Uit onderzoek met blauwtongvirus serotype 8 bleek dat knutten moeilijk te infecteren waren, maar daarna zoveel virus bevatten, dat de steek van één knut voldoende was om een rund te infecteren. Bij de uitbraak in 2007 in Ierland bleek de infectie zich bij runderen ook te verspreiden door vaarzen die de nageboorte van een besmette vaars opvraten. Daarnaast zijn casus beschreven van honden die besmet zijn geraakt door het vreten aan besmette schapen karkassen.
Differentiaaldiagnostiek
Differentiaaldiagnose bij schapen
- MKZ
- Ecthyma
- Ulceratieve dermatosis
- Sheeppox
- Haemonchose
- Fotosensibiliteit
Differentiaaldiagnose bij runderen
- EHD
- MKZ
- IBR
- MD/BVD
- BCK
- Fotosensibiliteit
- Runderpest (uitgeroeid wereldwijd)
Diagnose van Blauwtong
Pathologie
Het sectiebeeld is niet typisch. Omdat er geen twijfel mag bestaan over de herkomst en identificatie van het dier moet bij een verdenking materiaal (milt) voor onderzoek naar nationaal referentie lab (Wageningen BioVeterinary Research (WBVR)) in Lelystad worden gestuurd.
Isolatie van de kiem
Isolatie van het virus is mogelijk uit EDTA-bloed en uit miltweefsel tot ongeveer 60 dagen na infectie. Met behulp van de PCR test van WBVR-Lelystad kan het genoom van het virus tot wel 6 maanden na infectie in het bloed worden aangetoond bij runderen.
Overige testen
- Serologie in serum. Hiermee zijn afweerstoffen aantoonbaar vanaf 8 dagen na infectie. Na natuurlijke infectie blijven de afweerstoffen waarschijnlijk levenslang aanwezig. Maternale afweerstoffen zijn na 4 maanden verdwenen (pilot-onderzoek van GD).
- PCR in EDTA-bloed. Hiermee is antigeen aantoonbaar vanaf 2 dagen na infectie. De PCR blijft positief tot 180-220 dagen na infectie bij het rund. Het dier is dan al niet meer infectieus, maar antigeen is nog aantoonbaar.
Prevalentie van Blauwtong
De ziekte komt oorspronkelijk voor in de ‘zeewarme’ gebieden: Afrika, Midden-Amerika, zuidelijke staten van Noord-Amerika, Australië, Nieuw-Zeeland, Azië, Midden-Oosten, Middellandse Zeelanden. Onder andere klimaatverandering maakt dat BTV zich niet meer beperkt tot deze gebieden. Sedert het jaar 2000 zijn verschillende serotypen ook geconstateerd in Europa. In enkele mediterrane landen zoals Spanje, Italië, Griekenland en Frankrijk komt BTV nu endemisch voor. In de jaren 2006-2008 deed zich een grote epidemie voor van BTV-8, waarbij ook Noord-Europese landen, waaronder Nederland, betrokken was. In 2012 ontving Nederland weer officieel een vrij-status, maar deze kwam te vervallen met de uitbraak van de BTV-3 in september 2023.
Monitoring
Met ingang van 1 juli 2025 worden blauwtongbesmettingen in Nederland via een nieuw systeem gemonitord. Doel van dit systeem is om de situatie rondom blauwtong in Nederland in de gaten te houden en een vinger aan de pols te houden voor wat betreft de mogelijke introductie van andere serotypen. Dit systeem vervangt het testen van bloedmonsters van individuele dieren met klinische klachten. Dierhouders kunnen nog altijd vrijwillig dieren op eigen kosten laten onderzoeken. Het huidige monitoringssysteem is gebaseerd op twintig compartimenten, die ieder een aangewezen dierenartsenpraktijk bevatten en in de maand juli monsters van klinische verdenkingen mochten insturen. Dit betroffen dezelfde regio’s en dierenartspraktijken welke in de periode 2012-2022 bloedmonsters instuurden om de vrij-status van Nederland te bewaken. Er werd zowel algemeen op aanwezigheid van het blauwtongvirus getest, als specifiek op serotype 3 en 12. Mocht blauwtongvirus aangetoond zijn en het betreft niet serotype 3 of 12, dan wordt direct verder onderzoek ingesteld. LVVN, NVWA, GD en WBVR overleggen daarnaast maandelijks met de sectorpartijen over de bevindingen uit deze analyses en andere bij de genoemde organisaties binnengekomen signalen op het gebied van blauwtong. De eerste blauwtongmonitoringsronde (juli) van 2025 is afgesloten. Inzet van nieuwe monitoringsrondes worden maandelijks afgestemd met sector en overheid.
Blauwtong is een meldingsplichtige ziekte (categorie C). Dierhouders en dierenartsen zijn verplicht verdenkingen van blauwtong bij de NVWA te melden, ook nadat het nieuwe monitoringssysteem op 1 juli is ingegaan.
Van 2009-2023 monitorde GD met financiering van het ministerie van LNV jaarlijks circulatie van BTV-virus in naïeve dieren. Dit heeft geleid tot de BTV-vrij status van Nederland in 2012. In september 2023 is Nederland de BTV vrije status verloren na introductie van BTV-3.
Nederland
BTV-3 Epidemie 2023-2025
Vanaf 5 september 2023 is Nederland besmet met blauwtong serotype 3. Nederland verloor daarmee haar vrij-status. In de uitbraak die volgde werden er meer dan 5000 geïnfecteerde bedrijven gemeld en in 2024 meer dan 10.000. BTV heeft zich in 2023 en 2024 over het hele land verspreid (zie figuur 1).
In augustus 2025 is er nog geen BTV vastgesteld in Nederland.

Vaccinatie
Vanaf mei 2024 kwamen er drie vaccins beschikbaar en in 2024 en 2025 zijn veel herkauwers vrijwillig gevaccineerd met een van deze vaccins. Houders gaven aan dat veel runderen en schapen ondanks vaccinatie ziek werden. De impact van vaccinatie en BTV-3 is in opdracht van LVVN door Royal GD onderzocht.
- Impact van BTV-3 op de sterfte en melkproductie van rundvee in 2024 en het effect van vaccinatie
- Impact van BTV-3 op de gezondheid van schapen en geiten in 2024 en het effect van vaccinatie
Impact en effect vaccinatie kleine herkauwers 2024
Ten opzichte van het voorgaande jaar bleek de schapenpopulatie in 2024 met 20% te zijn gekrompen. Daarnaast bleek de impact op sectorniveau in 2024 hoger dan in 2023. Echter op bedrijfsniveau was de impact op sterfte lager bij de volwassen schapen. Vaccinatie heeft de sterfte bij schapen gereduceerd echter niet volledig kunnen voorkomen.
Vaccinatie heeft significant bijgedragen aan het verlagen van de impact door BTV-3 bij zowel volwassen schapen als schapenlammeren, al heeft vaccinatie lang niet alle sterfte kunnen voorkomen. Ook op gevaccineerde bedrijven bleef de schapensterfte verhoogd. Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat vaccinatie, naast opstallen en het moment van scheren, een effectieve maatregel is om de impact van BTV-3 zoveel mogelijk te beperken.
Impact en effect vaccinatie runderen 2024
In 2024 zijn veel rundveebedrijven besmet geraakt met BTV-3. Deze besmettingen gingen gepaard met een stijging van de sterfte, met name bij melkvee. In tegenstelling tot in de eerste BTV-3 epidemie in 2023, werd in 2024 een duidelijke stijging in sterfte van jonge geoormerkte kalveren waargenomen. Vaccinatie heeft de impact door BTV-3 significant gereduceerd, maar heeft niet alle sterfte en daling in melkproductie kunnen voorkomen. Op volledig en tijdig gevaccineerde melkveebedrijven was in 2024 nog een lichte, significant verhoogde rundersterfte waargenomen. De sterfte bij het jongvee en de kalveren was niet meer verhoogd. Bedrijven die op basis van antistoffen in tankmelk in het voorjaar van 2024 een prevalentie van 50% of hoger en vervolgens gevaccineerd hadden, hadden in 2024 geen verhoogde sterfte. Op deze groep van bedrijven was de melkproductie nog wel significant lager ten opzichte van de jaren voordat BTV-3 in Nederland aanwezig was (2020-2022), al was deze daling significant minder groot in vergelijking met niet vaccinerende bedrijven.
Uit de hier beschreven analyse blijkt dat bedrijven met verkregen immuniteit na een doorgemaakte infectie, in combinatie met vaccinatie, geen verhoogde sterfte, geassocieerd met BTV-3 besmettingen, bij runderen hadden. Tevens leek vaccinatie te beschermen tegen melkproductiedaling geassocieerd met BTV-3 besmettingen. Aangezien BTV-3 in 2024 veel bedrijven en dieren heeft besmet, zal de antistofprevalentie begin 2025 hoger zijn dan in 2024. Verwacht wordt dat de combinatie van een hoge antistofprevalentie verkregen door natuurlijke infecties of door vaccinatie in 2025 een goede bescherming kan bieden tegen sterfte door BTV-3 infecties, mits er tijdig en volgens de bijsluiter wordt gevaccineerd om de immuniteit te behouden.
BTV-12 in Nederland (2024)
In september 2024 werd het blauwtongvirus serotype 12 (BTV-12) voor het eerst in Nederland aangetoond. Nadat dit was vastgesteld, heeft WBVR een retrospectieve screening uitgevoerd. Hierbij werden bloedmonsters, die in de periode van september tot en met november 2024 waren ingestuurd op verdenking van blauwtong, met PCR getest op BTV-12. Hieruit bleek dat er negen rundvee- en drie schapenbedrijven in Nederland besmet waren met BTV-12. GD heeft in opdracht van LVVN een onderzoek uitgevoerd om de mate van verspreiding van BTV-12 te bepalen op tien van de besmette bedrijven, vast te stellen of BTV-3 in 2024 ook op deze bedrijven is verspreid en te evalueren welke verschijnselen op deze bedrijven zijn waargenomen die mogelijk geassocieerd zijn met blauwtong (BT) infectie.
Geconcludeerd kan worden dat BTV-12 slechts in beperkte mate is verspreid binnen de met BTV-12 besmette bedrijven. Door de beperkte binnen-bedrijfsspreiding, in combinatie met het feit dat acht van de tien bedrijven tevens besmet waren met BTV-3, is het niet mogelijk om klinische verschijnselen ten gevolge van BTV-12 besmettingen te onderscheiden van die door BTV-3. Twee keer werd een co-infectie met BTV-12 en BTV-3 vastgesteld, waaruit geconcludeerd kan worden dat co-infecties mogelijk zijn. Dit past bij het verwachte gebrek aan kruisimmuniteit. Op basis van dit onderzoek lijkt BTV-12 zich veel minder efficiënt te verspreiden dan BTV-3.
In augustus 2025 zijn er nog geen meldingen van BTV-12.
Historie van BTV in Nederland
Op 15 februari 2012 werd Nederland vrij verklaard van blauwtong serotype 8.
Tussen 18-8-2006 en 15-2-2012 was Nederland besmet met blauwtong serotype 8.
Nederland raakte op 18 augustus 2006 besmet met blauwtong serotype 8. Deze uitbraak heeft zich ook voorgedaan in de omringende landen: Duitsland, België, Luxemburg en Frankrijk. In 2007 heeft de uitbraak – met hetzelfde serotype – zich herhaald en verder uitgebreid naar Engeland, Zwitserland, Denemarken en Polen. De problemen waren toen veel uitgebreider en veel ernstiger. Op basis van onderzoek dat GD heeft uitgevoerd, stierven alleen al in de tweede helft van 2007 ruim 27.000 schapen aan blauwtong. Ruim zestig procent van die sterfte vond in dat jaar plaats in het midden van ons land. In 2008 kwamen nog zestig uitbraken voor, vooral in het noorden. Daarna was de ziekte verdwenen. In 2009 hebben zich geen uitbraken in Nederland meer voorgedaan.
Tussen 21-10-2008 en 6-3-2009 was Nederland besmet met blauwtong serotype 6 (vermoedelijk van vaccinatie-origine).
Andere landen
Figuur 2 toont een overzichtskaart van de blauwtongstatus in de EU-lidstaten tot juli 2025.
In, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Zwitserland en Slovenië zijn tot augustus 2025 besmettingen met BTV-3 gemeld.
In Frankrijk wordt de nieuwe stam van BTV-8 endemisch beschouwd. Ook op Sardinië (Italië) is BTV-8 aanwezig, naast BTV-4. De BTV-8 stam die op Sardinië aanwezig is, vertoont grote gelijkenis met de stam die in Frankrijk aanwezig is, maar lijkt niet hetzelfde te zijn als de BTV-8 stam op het Italiaanse vasteland.

Tabel 3.3 Blauwtonginformatie*,***
Land** | Uitbraken 2023 totaal | Uitbraken 2024 totaal | Uitbraken 2025 totaal | BTV serotype | Tweede kwartaal 2025 |
België |
5 |
1 | 0 | 3 | Geen nieuwe besmettingen |
Duitsland |
24 |
27 |
0 |
3 |
Geen nieuwe besmettingen |
Verenigd Koninkrijk |
34 |
100 |
0 |
3, 12 |
Geen nieuwe besmettingen |
Frankrijk |
>1.300 |
205 (BTV-3) |
0 |
3, 8 | Geen nieuwe besmettingen |
Italië |
420 |
176 |
0 |
3, 4, 8 |
Geen nieuwe besmettingen |
Portugal |
0 |
4 |
0 |
3 |
Geen nieuwe besmettingen |
Spanje |
15 |
15 |
0 |
1, 3, 4, 8 | Geen nieuwe besmettingen |
Oostenrijk | 0 | 295 | 0 | 3, 4 | Geen nieuwe besmettingen |
Tsjechië | 0 | 3 | 0 | 3 | Geen nieuwe besmettingen |
Denemarken | 0 | 718 | 0 | 3 | Geen nieuwe besmettingen |
Noorwegen | 0 | 80 | 35 | 3 | Vier nieuwe besmettingen |
Griekenland | 0 | 1.830 | 0 | 3 | Geen nieuwe besmettingen |
Luxemburg | 0 | 2 | 0 | 3 | Geen nieuwe besmettingen |
Zweden | 0 | 70 | 0 | 3 | Geen nieuwe besmettingen |
Zwitserland | 0 | 264 | 0 | 3 | Geen nieuwe besmettingen |
Turkije | 0 | 1 | 0 | 3 | Geen nieuwe besmettingen |
Andorra | 0 | 7 | 0 | 8 | Geen nieuwe besmettingen |
Polen | 0 | 10 | 1 | 3 | Geen nieuwe besmettingen |
Slovenië | 0 | 0 | 2 | 4 | Geen nieuwe besmettingen |
Noord-Macedonië |
0 |
7 |
1 |
8 |
Eén nieuwe besmetting |
Kroatië |
0 |
3 |
0 |
4 | Geen nieuwe besmettingen |
Liechtenstein |
0 |
10 |
0 |
3 | Geen nieuwe besmettingen |
* Bron: websites Animal Disease Information System (ADIS), World Organisation for Animal Health (WAHIS), https://wahis.woah.org, https://animal-diseases.efsa.europa.eu/BTV.
** Landen worden in de tabel opgenomen zodra in het lopende jaar of de voorgaande twee jaar uitbraken waren.
*** Eén of meerdere BTV-serotypes worden beschouwd als endemisch aanwezig, waardoor aantallen niet meer door de betreffende landen worden bijgehouden of gemeld.
Aanpak besmette bedrijven
Meldingsplichtig
Blauwtong is een meldingsplichtige ziekte volgens uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van Animal Health Regulation (AHR) (EU) 2016 /429, categorie C+D+E. Elke verdenking van de ziekte dient te worden gemeld bij de NVWA. De aanpak van besmette bedrijven wordt uitgevoerd volgens de dan geldende draaiboeken.
Vaccinatie
BTV-3
Sinds het voorjaar 2024 zijn er meerdere vaccins onder een noodverordening (artikel 110) toegelaten op de Nederlandse markt om runderen en schapen te beschermen tegen BTV-3. Dit betreft geïnactiveerde vaccins Bultavo-3 (Boehringer Ingelheim), Bluevac-3 (Kernfarm) & Syvalzul-3 (Syva).
In Duitsland is tijdelijk gevaccineerd in 2024 met een autogeen vaccin, hier werden echter na het gebruik hiervan klinische verschijnselen bij een groot percentage van de gevaccineerde dieren waargenomen. Dit vaccin is uit de handel genomen.
BTV-8
In Noordwest-Europa is vaccinatie tegen serotype 8 sinds 2008 toegestaan met geïnactiveerde vaccins. De vaccins van Merial en Intervet-Sheeringplough (nu MSD Animal Health) waren hiervoor voorlopig geregistreerd in Nederland. In Zuid-Europa wordt actief tegen verschillende serotypen gevaccineerd bij schapen (levend geattenueerde en dode vaccins).
Het gebruik van levend geattenueerde vaccins geeft bij drachtige schapen risico op verwerpen en de geboorte van afwijkende lammeren (hydranenchephalie). Gebruik tijdens het vliegseizoen van de culicoides wordt afgeraden. De mogelijkheid bestaat dan namelijk dat door circulatie van vaccin-virus en verschillende serotypen nieuwe serotypen ontstaan.
Sinds 1-8-2012, door een aanpassing van richtlijn 2000/75/EG, vrijwillige vaccinatie tegen serotype 8 weer toegestaan, mits met een geregistreerd en niet-levend BTV-8 vaccin.
Antibiotica
Niet van toepassing. Alleen ondersteunend tegen secundaire infecties. Elke verdenking van blauwtong dient te worden gemeld bij NVWA. Als een dier eenmaal is besmet, is behandeling niet mogelijk. Een behandeling van de symptomen, aangevuld met antibiotica tegen secundaire bacteriële infecties, kan het lijden wat verlichten.
Overige maatregelen
Het risico van besmetting met blauwtong hangt nauw samen met de activiteiten en de leefomstandigheden van de belangrijkste virusverspreider, de knut.
Zo neemt het risico van een blauwtong-besmetting toe:
- in de periode van eind mei tot eind oktober, als de volwassen knutten vliegen;
- tussen zonsondergang en zonsopgang (inclusief de schemering);
- in (de buurt van) een vochtige omgeving dat organisch materiaal bevat (plassen, poelen, langzaam stromend water), waar de knutten zich voortplanten.
Preventieve maatregelen tegen blauwtong zijn het opstallen gedurende de schemering en de nacht (bij paarden met staart-en-manen eczeem werkt dit zeer effectief). Uit onderzoek van de GD blijkt dat bedrijven met een beperkt aantal weide-uren en bedrijven met stallen met grote lucht-inlaat-openingen (>30 cm) een lagere prevalentie van blauwtong hebben.
Programma’s buitenland
Geen, buiten vaccinatie.
Preventie van Blauwtong
Vaccinatie is de belangrijkste preventieve maatregel in het voorkomen en verminderen van klinische verschijnselen en verspreiding van het virus.
Daarnaast zijn opstallen en mechanische ventilatie maatregelen die helpen in het verminderen van de incidentie en de verspreiding van het virus.
Monitoring in vrije gebieden draagt bij aan een vroege signalering (zodat tijdig gevaccineerd kan worden om spreiding te voorkomen).
Er is geen associatie op het voorkomen van BTV met het gebruik van insecticiden.
Regelgeving
Vanaf 21 april 2021 is de nieuwe Europese diergezondheidsverordening, of Animal health regulation (AHR) van toepassing. Met deze verordening wordt de aanpak van dierziekten binnen de Europese Unie meer met elkaar in overeenstemming gebracht. Voor zover de AHR geen rechtstreekse werking heeft, is deze in Nederland per 21 april 2021 geïmplementeerd in of op basis van de Wet Dieren. Iedere lidstaat is verplicht om een monitoringsysteem uit te rollen voor het opsporen van door de EU aangewezen ziekten en relevante nieuwe ziekten.
Op basis van de AHR worden in Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van de commissie van 3 december 2018 dierziekten gecategoriseerd en ingedeeld in A-, B-, C-, D- en E-ziekten.
Blauwtong valt in categorie C+D+E:
- C. Dierziekten die relevant zijn voor sommige lidstaten en waarvoor maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat zij zich verspreiden naar andere delen van de Unie die officieel ziektevrij zijn of waarin een uitroeiingsprogramma voor de dierziekte loopt;
- D. Dierziekten waarvoor maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat zij zich verspreiden wegens binnenkomst in de Unie of verplaatsingen tussen de lidstaten;
- E. Dierziekten waarvoor bewaking nodig is binnen de Unie zijn.
De bestrijdingsplicht blauwtong vervalt hiermee. Na 21 april 2021 is het een vrijwillig te bestrijden dierziekte, waarvoor dus wel een officiële vrij-status mogelijk is. Wel blijft de jaarlijkse monitoring verplicht. Na het verliezen van de vrije status in 2023 is er geen verplichte bestrijding gestart.
Bij (verdenking van) een uitbraak van blauwtong dient de betrokken dierenarts of veehouder dit melden melding bij de NVWA https://www.nvwa.nl/onderwerpen/dierziekten/melden-dierziekte#/
Websites en literatuur
Websites
- Member States’ information on the derogations from the BTV requirements for movements within the EU:
https://ec.europa.eu/food/animals/animal-diseases/control-measures/bluetongue - www.oie.int
- http://www.defra.gov.uk/animal-diseases/a-z/bluetongue/
- http://www.cfsph.iastate.edu/DiseaseInfo/disease.php?name=bluetongue&lang=en
Literatuur
- Backx, A., Heutink, C.G., Van Rooij, E.M.A., and Van Rijn, P.A., 2007.
Clinical signs of Bluetongue virus serotype 8 infection in sheep and goats. Vet. Record. 161, 591-593. - Backx, A., Heutink, R., Van Rooij, E.M.A., Van Rijn, P.A., 2009.
Transplacental and oral transmission of wild-type bluetongue virus serotype 8 in cattle after experimental
infection. Vet. Mic.138, 235-243. - Baldet, T., Delécolle, J.C., Cêtre-Sossah, C., Mathieu, B., Meiswinkel, R., Gerbier, G., 2008.
Indoor activity of Culicoides associated with livestock in the bluetongue virus (BTV) affected
region of northern France during autumn 2006. Prev. Vet. Med. 87, 84-97. - Batten, C.A., Edwards, L., Oura, C.A., 2013. Evaluation of the humoral immune responses in adult cattle and sheep, 4 and 2.5 years post-vaccination with a bluetongue serotype 8 inactivated vaccine. Vaccine 31, 3783-3785. doi:10.1016/j.vaccine.2013.06.033
- Batten, C., Darpel, K., Veronesi, E., Williamson, S., Anderseon, P., Dennison, M., Clifford, S., Smith, C., Phillips, L., Bachanek-Bankowska, K., Sanders, A., Bin-Tarif, A., Wilson, A., Gubbins, S., Mertens, P., Oura, C., Mellor, P., 2009.
Transplacental transmission of bluetongue serotype 8 (BTV-8) in the United Kingdom (2007-2008). In proceedings of Epizone, 3rd edition. 12-15 May 2009 Antalya, Turkey. - Baylis, M., Parkin, H., Kreppel, K., Carpenter, S., Mellor, P.S., McIntyre, K.M., 2009.
Evaluation of housing as a means to protect cattle from Culicoides biting midges, the vectors of bluetongue virus.
In: Proceedings of the 12th International Symposium on Veterinary Epidemiology and Economics (ISVEE), 10-14 August 2009, Durban, South Africa. - Bournez, L., Cavalerie, L., Sailleau, C., Bréard, E., Zanella, G., Servan de Almeida, R., Pedarrieu, A., Garin, E., Tourette, I., Dion, F., Hendrikx, P., and Calavas, D., 2018. Estimation of French cattle herd immunity against bluetongue serotype 8 at the time of its re-emergence in 2015. BMC Veterinary Research 14:65
- Bowne, J.G., Luedke, A.J., Jochim, M.M., 1967. Bluetongue of sheep and cattle: past, present and future.
J. Am. Vet. Med. Ass. 151, 1801-1803. - Carpenter, S., Szmaragd, C., Barber, J., Labuschagne, K., Gubbins, S., Mellor, P., 2008. An assessment of Culicoides surveillance techniques in northern Europe: have we underestimated a potential bluetongue virus vector. J. Appl. Ecol. 45,1237-1245.
- Dercksen, D., Lewis, C., 2007. Bluetongue virus serotype 8 in sheep and cattle: a clinical update. In practice 29, 314-318.
- Demaula, C.D., Leutenegger, C.M., Bonneau, K.R., MacLachlan, N.J., 2002.
The role of endothelial cell-derived inflammatory and vasoactive mediators in the pathogenesis of bluetongue. Virol. 296, 330-337. - E. Dijkstra, I.M.G.A. Santman-Berends, A. Stegeman, K.M.J.A. van den Brink, G. van Schaik, R. van den Brom.. Evaluating the Effect of Vaccination on the Impact of BTV-3 in Dutch Sheep Flocks in 2024. Microbiology 2025. https://doi.org/10.1016/j.vetmic.2025.110652
- EFSA, 2007. Scientific report of the scientific panel on animal health and welfare on request from the commission (EFSA-Q-2006-311) and EFSA selfmandate (EFSA-Q-2007-063) on Bluetongue.
The EFSA journal, 479, 1-29 and 480 1-20. - Elbers, A.R.W., Backx, A., Meroc, E., Gerbier, G., Staubach, C., Hendrickx, G., Spek Van der, A., Mintiens, K., 2008a. Field observations during the bluetongue serotype 8 epidemic in 2006. I.
Detection of first outbreaks and clinical signs in sheep and cattle in Belgium, France and the Netherlands. Prev. Vet. Med. 87, 21-30. - Elbers, A.R.W., Backx, A., Meroc, E., Gerbier, G., Staubach, C., Hendrickx, G., Spek Van der, A., Mintiens, K., 2008b. Field observations during the bluetongue serotype 8 epidemic in 2006. II.
Morbidity and mortality rate, case fatality and clinical recovery in sheep and cattle in the Netherlands. Prev. Vet. Med. 87, 31-40. - Elbers, A.R.W., Backx, A., Ekker, H.M., Spek Van der, A., Rijn Van, P.A., 2008c. Performance of clinical signs to detect bluetongue virus serotype 8 outbreaks in cattle and sheep during the 2006-epidemic in The Netherlands. Vet. Mic. 129, 156-162.
- Elbers, A.R.W., Van der Spek, A.N., Van Rijn, P.A., 2009. Epidemiologic characteristics of bluetongue virus serotype 8 laboratory-confirmed outbreaks in the Netherlands in 2007 and a comparison with the situation in 2006. Prev. Vet. Med. 92, 1-8.
- Elbers, A.R.W., de Koeijer, A.A., Scolamacchia, F., Van Rijn, P.A., 2010. Motives of commercial livestock farmers and hobby holders to vaccinate during a voluntary vaccination campaign against Bluetongue virus serotype 8 in 2008-2009 in the Netherlands.
Vacc. 29, 2473-2481. - Elbers, A.R.W., R. Meiswinkel, 2014 .Culicoides (Diptera: Ceratopogonidae) host preferences and biting rates in the Netherlands: Comparing cattle, sheep andthe black-light suction trap. Veterinary Parasitology 205 (2014) 330–337
- Eschbaumer, M., Eschweiler, J., Hoffmann, B., 2012. Long-term persistence of neutralising antibodies against bluetongue virus serotype 8 in naturally infected cattle. Vaccine 30, 7142-7143. doi:10.1016/j.vaccine.2012.08.030
- Erasmus, B.J., 1975. Bluetongue in sheep and goats. Aust. Vet. J. 51, 65-170.
- European regulation 1266/2007, 2007. on implementing rules for Council Directive 2000/75/EC as regards the control, monitoring, surveillance and restrictions on movements of certain animals of susceptible species in relation to bluetongue.
https://eur-lex.europa.eu/eli/reg/2007/1266/oj, accessed on 12-06-2010. - Flannery, J., Sanz‐Bernardo, B., Ashby, M., Brown, H., Carpenter, S., Cooke, L., Corla, A., Frost, L., Gubbins, S., Hicks, H., Qureshi, M., Rajko‐Nenow, P., Sanders, C., Tully, M., Bréard, E., Sailleau, C., Zientara, S., Darpel, K. and Batten, C. 2019. Evidence of reduced viremia, pathogenicity and vector competence in a re‐emerging European strain of bluetongue virus serotype 8 in sheep. Transboundary and Emerging Diseases, online 20 January 2019, doi: 10.1111/tbed.13131
- Gubbins, S., Carpenter, S., Baylis, M., Wood, J.L.N., Mellor, P.S., 2008. Assessing the risk of bluetongue to UK livestock: uncertainty and sensitivity analysis of a temperature-dependent model for the basic reproduction .
J. R. Soc. Interface 5:363-371. - Jorritsma R, van den Brink K.M.J.A., van Schaik G, Roos L, van Rijn PA, Holwerda M. Longitudinal monitoring of cattle infected by bluetongue virus serotype 3 on a commercial Holstein dairy farm in the Netherlands. Vet Rec Case Rep. 2025; 13:e70068. https://doi.org/10.1002/vrc2.70068
- Koeijer de, A.A., Elbers, A.R.W., 2008. Modelling of vector-borne diseases and transmission of bluetongue virus in North-West Europe.
In: Emerging pests and vector-borne diseases in Europe. Wageningen Academic Publishers, Wageningen, pp. 99-112. - Holwerda M, Santman-Berends IMGA, Harders F, Engelsma M, Vloet RPM, Dijkstra E, et al. Emergence of bluetongue virus serotype 3 in the Netherlands in September 2023. bioRxiv. 2023:2023.09.29.560138.
- Hoogstrall, H., 1979. The epidemiology of tick- born Criemen-Congo Hemorrhagic fever in Asia, Europe and Africa. L. Med. Entamol. 15, 307-417.
- Howell, P.G., Verwoerd, D.W., 1971. Bluetongue virus. In: S. Gard, C. Hallaver and K.F. Meyer, Editors, Virology monographs, Vol 9 springer Verlag, New York, 35-70.
- Hutcheon, D., 1881. Fever of epizootic catarrh. Rept. Coll. Vet. Surg. 12.Laughlin, L.W., Meegan, J.M., Strausbauch, L.J., Morens, D.M., Watten, R.H., 1979.
Epidemic Rift Valley Fever in Egypt : obserbvations of the spectrum of human illness. Tropical Medicine and hygiene, 73, 630-633. - Kramps, J.A., Van Maanen, K., Mars, M.H., Popma, J.K., Van Rijn, P., 2008. Validation of a commercial ELISA for the detection of bluetongue virus (BTV)-specific antibodies in individual milk samples of Dutch dairy cows. Vet. Mic. 130, 80-87.
- Meiswinkel, R., Goffredo, M., Dijkstra, E.G.M., Ven van der, I.J.K., Baldet, T., Elbers, A., 2008. Endophily in Culicoides associated with BTV-infected cattle in the province of Limburg, south-eastern Netherlands, 2006. Prev. Vet. Med. 87, 182-195.
- MacLachlan, N.J., Osburn, B.I., 1983. Bluetongue virus-induced hydranencephaly in cattle. Vet. Pathol. 20, 563-573.
- Maclachlan, N.J., Conley, A.J., Kennedy, P.C., 2000. Bluetongue and equine viral arteritis viruses as models of virus-induced fetal injury and abortion. Anim. Reprod. Sci. 60-61, 643-651.
- MacLachlan, N.J., 2004. Bluetongue: pathogenesis and duration of viraemia. Vet. Ital. 40, 462-467.
- Maclachlan, N.J., Drew, C.P., Darpel, K.E., Worwa, G., 2009. The pathology and pathogenesis of bluetongue. J Comp Pathol 141, 1-16. doi:10.1016/j.jcpa.2009.04.003
- Mars, M.H., Van Maanen, C., Vellema, P., Kramps, J.A., Van Rijn, P. A., 2010. Evaluation of an indirect ELISA for detection of antibodies in bulk milk against bluetongue virus infections in the Netherlands. Vet. Mic. In press.
- Meiswinkel, R., Baldet, T., De Deken, R., Takken, W., Delécolle, J.-C., Mellor, P.S., 2008a. The 2006 outbreak of bluetongue in nortern Europe- The entomological perspective. Prev. Vet. Med. 87, 55-63.
- Mellor, P.S., Carpenter, S., Harrup, L., Baylis, M., Mertens, P.P.C., 2008. Bluetongue in Europe and the Mediterranean Basin: History of occurrence prior to 2006. Prev. Vet. Med. 87, 4-20.
- Menzies, F.D., McCullough, S.J., McKeown, I.M., Forster, J.L., Jess, S., Batten, C., Murchie, A.K., Gloster, J., Fallows, J.G., Pelgrim, W., Mellor, P.S., Oura, C.A.L., 2008.
Evidence for transplacental and contact transmission of bluetongue virus in cattle. Vet. Rec. 163, 203-209. - Mertens, P.P., Diprose, J., Maan, S., Singh, K.P., Attoui, H., Samuel, A.R., 2004. Bluetongue virus replication, molecular and structural biology. Vet. Ital. 40,426-437.
- Mintiens K., Méroc, E., Faes, C, Cortiñas Abrahantes, J., Hendrickx, G., Staubach, C., Gerbier, G., Elbers, A.R.W., Aerts, M., De Clercq, K., 2008.
Impact of human interventions on the spread of bluetongue virus serotype 8 during the 2006 epidemic in north-western Europe. Prev. Vet. Med. 87, 145–161. - Mullens, B.A., Gerry, A.C., Velten, R.K., 2001. Failure of a permethrin treatment regime to protect against bluetongue virus. J. of Vet. Entomol. 38, 760-762.
- Nevill, E.M., 1971. Cattle and Culicoides biting midges as possible overwintering hosts of bluetongue virus. Onderstepoort J. of Vet. Res. 38, 65-72.
- Toussaint, J.F., Vandenbussche, F., Mast, J., Demeestere, L., Goris, N., Van Dessel, W., Vanopdenbosch, E., Kerkhofs, P., Zientara, S., Sailleau, C., Czaplicki, G., Depoorter, G., Dochy, J.M., De Clercq, K., 2006. Bluetongue in northern Europe. Vet.Rec. 159, 327.
- Saegerman C, Mellor P, Uyttenhoef A, Hanon JB, Kirschvink N, Haubruge E, Delcroix P, Houtain JY, Pourquier P, Vandenbussche F, Verheyden B, De Clercq K, Czaplicki G. The most likely time and place of introduction of BTV8 into Belgian ruminants. PLoS One. 2010 Feb 24;5(2):e9405. doi: 10.1371/journal.pone.0009405. PMID: 20195379; PMCID: PMC2827560.
- Saminathan, M., Singh, K.P., Khorajiya, J.H., Dinesh, M., Vineetha, S., Maity, M., Rahman, A.F., Misri, J., Malik, Y.S., Gupta, V.K., Singh, R.K., Dhama, K., 2020. An updated review on bluetongue virus: epidemiology, pathobiology, and advances in diagnosis and control with special reference to India. Vet Q 40, 258-321. doi:10.1080/01652176.2020.1831708
- I.M.G.A., Santman-Berends, E. Dijkstra, K.M.J.A. van den Brink, R. van den Brom, N.Fabri, C. ter Bogt-Kappert, M.H. Mars, A.M.B. Veldhuis. Prevalence of Bluetongue Serotype 3 and associated risk factors in Dutch sheep an analysis of the variation of between- and within-farm prevalences following the first epidemic year. 2025 Prev Vet Med, under review
- Santman-Berends, I.M.G.A.; van den Brink, K.M.J.A.; Dijkstra, E.; van Schaik, G.; Spierenburg, M.A.H.; van den Brom, R. The impact of the bluetongue serotype 3 outbreak on sheep and goat mortality in the Netherlands in 2023. Prev. Vet. Med. 2024. https://doi.org/10.1016/j.prevetmed.2024.106289
- Santman-Berends, I.M.G.A., Stegeman, J.A., Vellema, P., Schaik van, G., 2013. Estimation of the reproduction ratio (R(0)) of bluetongue based on serological field data and comparison with other BTV transmission models. Prev. Vet. Med. 108, 276-284.
- Santman-Berends, I.M.G.A., Hage, H., Lam, T.J.G.M., Sampimon, O.C., Schaik van, G., 2010. The effect of bluetongue virus serotype 8 on milk production and somatic cell count in Dutch dairy cows in 2008. J. Dairy Sci. 94, 2476-2484.
- Santman-Berends, I.M.G.A., Schaik van, G., Bartels, C.J.M., Stegeman, J.A., Vellema, P., 2010. Mortality attributable to bluetongue virus serotype 8 infection in Dutch dairy cows. Vet. Mic. 148, 183-188.
- Santman-Berends, I.M.G.A., Hage, J.J., Rijn van, P.A., Stegeman¬, J.A., Schaik van, G., 2010.
BTV-8 in Dutch cows in 2008; fertility performance and the infection status of the offspring. Theriogenology. 74, 1377-1384. - Santman-Berends, I.M.G.A., Bartels, C.J.M., van Schaik, G., Stegeman, J.A., Vellema. P., 2010.
The increase in seroprevalence of bluetongue virus (BTV) serotype 8 infections and associated risk factors in Dutch dairy herds, in 2007. Vet. Mic. 142:268-275. - Santman-Berends, I.M.G.A., van Wuijckhuise, L., Vellema, P., van Rijn, P. A., 2009.
Vertical transmission of bluetongue virus serotype 8 virus in Dutch dairy herds in 2007. Vet. Mic. 141:31-35. - Stallnecht, D.E., Howerth, E.W., 2004. Epidemiology of bluetongue and epizootic disease in wildlife: surveillance methods. Vet. Ital. 40, 203-207.
- Van den Brink, K. M. J. A., Santman-Berends, I. M. G. A., Harkema, L., Scherpenzeel, C. G. M., Dijkstra, E., Mars, M. H., Holwerda, M., van den Heuvel, N., Spierenburg, M. A. H., van den Brom, R., 2023. Uitbraak van blauwtong serotype 3 in Nederland. Tijdschrift voor diergeneeskunde, 148 issue 7, p38-41. https://www.knmvd.nl/uitbraak-van-blauwtong-serotype-3-in-nederland/.
- van den Brink KMJA, Santman-Berends IMGA, Harkema L, Scherpenzeel CGM, Dijkstra E, Bisschop PIH, Peterson K, van de Burgwal NS, Waldeck HWF, Dijkstra T, Holwerda M, Spierenburg MAH, van den Brom R. Bluetongue virus serotype 3 in ruminants in the Netherlands: Clinical signs, seroprevalence and pathological findings. Vet Rec. 2024 Aug 17;195(4):e4533. doi: 10.1002/vetr.4533.
- van den Brink K.M.J.A., M.H. Mars, A.M.B. Veldhuis, T.J.G.M. Lam, R. van den Brom, C.A.J. Roos, J.A. Stegeman, I.M.G.A. Santman-Berends. Prevalence of bluetongue serotype 3 following the 2023 epidemic and associated risk factors in Dutch dairy cattle. Journal of Dairy Science, 2025, under review
- van den Brink K.M.J.A, H. Brouwer-Middelesch, G. van Schaik, T.J.G.M. Lam, J.A. Stegeman, R. van den Brom, M.A.H. Spierenburg, I.M.G.A. Santman-Berends. The impact of bluetongue serotype 3 on cattle mortality, abortions and premature births in the Netherlands in the first year of the epidemic, Preventive Veterinary Medicine, 2025 https://doi.org/10.1016/j.prevetmed.2025.106493.
- van den Brom R, Santman-Berends I, van der Heijden MG, Harders F, Engelsma M, van Gennip RGP, Maris-Veldhuis MA, Feddema AJ, Peterson K, Golender N, Spierenburg M, van Rijn PA, Holwerda M. Bluetongue virus serotype 12 in sheep and cattle in the Netherlands in 2024 - A BTV serotype reported in Europe for the first time. Vet Microbiol. 2025 Feb;301:110365. doi: 10.1016/j.vetmic.2024.110365. Epub 2024 Dec 31. PMID: 39765008.
- Van Schaik, G., Berends, I.M.G.A., Van Langen, H., Elbers, A.R.W., Vellema, P., 2008. Seroprevalence of bluetongue serotype 8 in cattle in the Netherlands in spring 2007, and its consequences. Vet. Rec. 163, 441-444.
- Van Wuijckhuise, L., Dercksen, D., Muskens, J., Bruijn de , J., Scheepers, M., Vrouenraets, R., 2006. Bluetongue in the Netherlands; description of the first clinical cases and differential diagnosis. Common symptoms just a little different and in too many herds. Tijdschr. Diergeneeskd. 131, 649-654.
- Van Wuijckhuise, L., Bartels, C., Wouda, W., Kock, P., 2007. Cattle health surveillance in the Netherlands (2). In proceedings of the Interanational conference of the Canadian Association of Veterinary Epidemiology and Preventive Medicine, 6-15 June 2007, Edmonton Canada.
- Vellema, P., 2008. Bluetongue in sheep: question marks on bluetongue serotype 8 in Europe. Small Ruminant Res. 76, 141-148.
- Veldhuis, A.M., Carp-van Dijken, S., van Wuijckhuise, L., Witteveen, G., van Schaik, G., 2014. Schmallenberg virus in Dutch dairy herds: potential risk factors for high within-herd seroprevalence and malformations in calves, and its impact on productivity. Vet Microbiol 168, 281-293. doi:10.1016/j.vetmic.2013.11.021
- Velthuis, A.G.J., Saatkamp, H.W., Mourits, M.C.M., de Koeijer, A.A., Elbers, A.R.W., 2009.
Financial consequences of the Dutch bluetongue serotype 8 epidemics of 2006 and 2007. Prev. Vet. Med. 93, 294-304. - Wäckerlin, R., Eschbaumer, M., König, P., Hoffmann, B., Beer, M., 2010. Evaluation of humoral response and protective efficacy of three inactivated vaccines against bluetongue virus serotype 8 one year after vaccination of sheep and cattle. Vacc. 28, 4348-4355.
- Williamson S., Woodger, N., Darpel, K., 2008. Differential diagnosis of bluetongue in cattle and sheep. In practice 30, 242-251.
- WOAH, 2020. World Organisation for Animal Health. Terrestrial Animal Health Code. OIE, Paris, France https://www.woah.org/en/what-we-do/standards/codes-and-manuals/terrestrial-code-online-access/?id=169&L=1&htmfile=chapitre_bluetongue.htm
- Wouda, W., Roumen, M.P.H.M., Peperkamp, N.H.M.T., Vos, J.H., Van Garderen, E., Muskens, J., 2008. Hydranencephaly in calves following the bluetongue serotype 8 epidemic in the Netherlands. Vet. Rec. 162:422-423.
Bijlage: foto's rund
Laesies op de neusspiegel en in de bek t.g.v. BTV-3
Ernstige verdikte kroonrand t.g.v. BTV-3
Bijlage: Foto's schaap
Oedemateuze longen t.g.v. BTV-3 infectie bij een schaap.
Leasies in de bek van een schaap t.g.v. BTV-3 infectie